Een van de direct omwonenden van de ommuurde tuin, José Kragten, heeft donderdagavond gebruik gemaakt van het inspreekrecht tijdens de opiniërende raadsvergadering van de gemeente Gemert-Bakel. In haar toespraak tot de raadsleden en het college van burgemeester en wethouders wijst zij erop dat er sprake is van meten met twee maten als het gaat om het toestaan van bebouwing in de ommuurde tuin. De volledige tekst van de toespraak:
Gelijke monniken, gelijke kappen. Zo heb ik mijn betoog getiteld. Gaandeweg zal het u wel duidelijk worden.Mijn naam is José Kragten en ik woon met mijn gezin naast de moestuin van de paters, op het Hopveld.Voor ons is het het mooiste plekje van Gemert, misschien wel het mooiste plekje op aarde. En dat plekje moet nou beschermd worden, voor ons maar zeker ook voor andere inwoners en bezoekers van Gemert. Bij ons wordt veel gewandeld en gefietst. Mensen vinden er hun ontspanning en genieten van de omgeving.
En zo af en toe krijgen we dan een compliment over hoe mooi ons huis opgeknapt is. En dat is fijn om te horen vooral omdat het een lang en moeizaam proces is geweest. Het is niet vanzelf gegaan. We hebben er hard voor gewerkt en het heeft lang geduurd. Eigenlijk was het de bedoeling dat ons moeder ook weer terug zou keren naar het Hopveld, om haar oude dag te slijten. De plek waar ze haar jeugd heeft doorgebracht tot aan haar trouwen. Maar dat is anders gelopen.
Wat was het geval? Er was een overeenkomst gesloten met de gemeente. De gemeente zou Hopveld 7-9 kopen om het te restaureren. In de tuin zou een vergunning worden afgegeven voor de bouw van 2 huisjes in de stijl van Het Hopveld en Schoorswinkel. Vanaf eind 1998 hebben we de gemeentelijke procedures doorlopen om uiteindelijk in 2001 te besluiten dat het geen haalbare kaart was om twee kleine woningen te bouwen in de tuin van Hopveld 7-9.
Het plan was ambtelijk voorgelegd aan het planteam van de Dienst REW, oftewel aan de provincie en die hebben op 10 mei 2001 gereageerd. Ik citeer:
'Bij de procedure rond vaststelling van het bestemmingsplan Schoorswinkel heeft een zeer zorgvuldige afweging plaats gevonden met betrekking tot de toe te laten nieuwe ontwikkelingen in relatie tot de cultuurhistorische waarden in het gebied. Het idee van het gemeentebestuur om ter compensatie “van het behoud van het pand Hopveld 7-9 twee woningen te laten realiseren in de tuin, roept een spanning op met het in het plan Schoorswinkel minutieus bereikte en vastgelegde evenwicht.
Het bestaande pand Hopveld 7-9 staat op de cultuurhistorische waardenkaart als monumentaal waardevol aangeduid.
Het kenmerkende landelijk karakter van Hopveld, alsmede de visuele relatie met het kasteel zijn beschreven in de historische stedenbouwkundige structuur.
Als uit cultuurhistorisch oogpunt het belang van het behoud van het pand gewogen moet worden ten opzichte van de ingreep in de cultuurhistorische omgevingskwaliteit, dan moet worden vastgesteld dat het toevoegen van twee woningen dieper ingrijpt in de samenhangende cultuurhistorische waarden, dan de sloop van het bestaande pand en herbouw ter plaatse.'
De conclusie luidt om de gemeente te adviseren de plannen niet door te zetten.
(bron: reactie REW van Bas Verbruggen, Philip Peeters aan Jan Klink, mei 2001)
Dat was op 10 mei 2001. Later is het nogmaals voorgelegd aan de provincie. En wederom, op 31 oktober 2001 was het antwoord dat op basis van de historische stedenbouwkundige context geadviseerd werd om niet te bouwen in de tuin.
En dus waren we drie jaar verder. Voor mijn moeder genoeg reden om haar heil elders te zoeken i.p.v. op haar geboortegrond.
Wij hebben wel doorgezet en restauratieplannen gemaakt en uitgevoerd. Het papierwerk dat daarbij kwam kijken duurde van 2002 tot het moment van verstrekking van de definitieve bouwvergunning in sept. 2007. Bijna 6 jaar, zeker 66 maanden. De bouwplannen voor het Convent dateren van juni 2008. Krap 6 maanden. Ik signaleer dat de plannen hier veel voortvarender worden opgepakt. En de overtreffende trap daarvan is dan weer de miljoenentransactie die nu voorligt, die in krap drie weken tijd beklonken moet worden.
Daar staat dan weer tegenover dat een memo boven tafel krijgen niet eens lukt in drie maanden. Zo lang zit ik namelijk al te wachten op een kopie van de zojuist genoemde provinciale memo van 31 oktober 2001. Het ding is in de laatste weken kwijt geraakt, zo is gesteld door het ambtelijk apparaat van onze gemeente. Ik zal u de details besparen over de manier waarop ik behandeld ben bij mijn veelvuldige pogingen om aan het memo te geraken. Maar u begrijpt dat ik inmiddels erg nieuwsgierig ben naar de letterlijke tekst van het advies.
De kern van het verhaal is dat aan de ene kant van de muur 2 kleine woningen bouwen geen haalbare kaart is gebleken en dat nu aan de andere kant van de muur er een kolossaal bouwwerk voorgesteld wordt met maar liefst 28 wooneenheden. Gelijke monniken, gelijke kappen. Die uitdrukking lijkt me hier erg op zijn plaats. Geachte raad, ik stel dan ook voor dat u de bouwplannen in de tuin afwijst.
In mijn zienswijze heb ik tal van argumenten genoemd waarom er niet gebouwd zou moeten worden in de tuin. En die zijn allemaal waardevol. Maar ik heb ervoor gekozen om mijn inspreektijd te gebruiken om specifiek de rechtsgelijkheid onder de aandacht te brengen. Temeer omdat ik dat helemaal niet teruglees in de samenvatting van zienswijzen.
Resumerend: als ik de plannen van mijn moeder en die van de paters bekijk kan ik stellen dat we in beide gevallen te maken hebben met een partij op leeftijd, allebei gebaat bij een snelle besluitvorming en procesgang. Beiden hebben een emotionele wens op eigen grond te mogen bouwen. Beiden hebben te maken met een bestemmingsplan dat bebouwing niet toelaat. Hun percelen worden slechts gescheiden door een muur. Daarmee is er sprake van eenzelfde cultuurhistorische omgevingskwaliteit.
En op basis van die omgevingskwaliteit is in 2001 tot twee maal toe gesteld dat twee woningen bouwen te diep ingrijpt op de samenhangende cultuurhistorische waarden. Ik kan dan niet anders concluderen dan dat de bouw van 28 wooneenheden met extra ruimten nog dieper ingrijpt en dus op een negatief advies van de provincie moet rekenen. Wie kan mij een ander antwoord verklaren?
Bedankt voor uw aandacht.
13 november 2008